2 Is er een wettelijk huwelijksvermogenstelsel en zo ja, wat houdt dit in?
2.1. Beschrijf de algemene beginselen: Welke goederen maken deel uit van de gemeenschap van goederen? Welke goederen zijn onderdeel van het privé vermogen van de echtgenoten?
Tenzij anders overeengekomen in het huwelijkscontract/huwelijkse voorwaarden, huwen echtgenoten met gemeenschap van goederen voor de duur van het huwelijk (wettelijk stelsel van huwelijksvermogensrecht). Op het moment van het sluiten van het huwelijk, zal het wettelijk stelsel ook met terugwerkende kracht van toepassing zijn op de periode dat de echtgenoten voorafgaand aan het huwelijk een partnerschap vormden.
(Artikel 4:34 lid 2 en 4:35 lid 1 van Wet V van 2013 over het Burgerlijk Wetboek [hierna genoemd: het Burgerlijk Wetboek]).
Alle goederen die gezamenlijk of afzonderlijk worden verkregen door de echtgenoten tijdens het bestaan van de gemeenschap van goederen maken deel uit van het onverdeeld gemeenschappelijk vermogen van de echtgenoten, met uitzondering van de goederen die behoren tot het eigen vermogen van een echtgenoot (zie hierna). Inkomsten uit eigen vermogen maken ook deel uit van het gemeenschappelijk vermogen indien deze inkomsten werden verworven tijdens het gezamenlijke gehuwde leven. Eventuele administratieve of onderhoudskosten en lasten voor dit vermogen worden in mindering gebracht op de inkomsten.
(Artikel 4:37 lid 1 en 3-4 Burgerlijk Wetboek)
Het eigen vermogen van elk van beide echtgenoten omvat:
- goederen die een echtgenoot reeds bezat voorafgaand aan het ontstaan van de gemeenschap van goederen;
- goederen die geërfd zijn of ontvangen zijn als schenking en goederen ontvangen om niet gedurende het bestaan van de gemeenschap van goederen;
- intellectuele eigendomsrechten van de echtgenoot, uitgezonderd royalty’s verschuldigd tijdens de duur van de gemeenschap van goederen);
- elke vergoeding ontvangen ter compensatie van een persoonlijk letsel;
- goederen van geringe waarde bestemd voor persoonlijk gebruik;
- goederen die in de plaats treden van het eigen vermogen alsook elke andere waarde ontvangen voor dit vermogen.
Indien goederen dienen ter vervanging van goederen van normale hoeveelheid die het eigen vermogen vormden van een van beide echtgenoten en die werden gebruikt tijdens het dagelijks leven van de echtgenoten, worden deze goederen onderdeel van de gemeenschap van goederen na 5 jaar huwelijk.
(Artikel 4:38 leden 1-3 Burgerlijk Wetboek)
2.2. Zijn er wettelijke veronderstellingen met betrekking tot de toekenning van goederen?
De goederen in het bezit van de echtgenoten gedurende het bestaan van de gemeenschap van goederen, worden geacht deel uit te maken van het gemeenschappelijk vermogen van de echtgenoten, tenzij anders geregeld in het Burgerlijk Wetboek of tenzij aangetoond is dat ze behoren tot het eigen vermogen van één van beide echtgenoten.
Daarnaast, indien tijdens het bestaan van de gemeenschap van goederen aan een verplichting – met betrekking tot het gemeenschappelijk vermogen of het eigen vermogen van elke echtgenoot – is voldaan, wordt deze geacht als te zijn voldaan vanuit het gemeenschappelijk vermogen, tenzij anders wordt aangetoond. Indien de waarde van het gemeenschappelijk vermogen of het eigen vermogen is toegenomen tijdens het bestaan van de huwelijksgemeenschap, wordt aangenomen dat de bron van de toegevoegde waarde (bijv. door investeringen, renovatie of onderhoud) afkomstig is uit het gemeenschappelijk vermogen, tenzij anders wordt aangetoond.
(Artikel 4:40 leden 1-2 van het Burgerlijk Wetboek)
2.3. Moeten de echtgenoten een inventaris van de bezittingen opstellen? Zo ja, wanneer en hoe?
Echtgenoten hoeven onder het Hongaarse recht geen boedelbeschrijving op te stellen.
2.4. Wie is verantwoordelijk voor het beheer van het vermogen? Wie mag goederen vervreemden? Mag één echtgenoot alleen de goederen vervreemden/beheren of is de toestemming van de andere echtgenoot nodig (bijvoorbeeld in geval van vervreemding van echtelijke woning)? Welk effect heeft de ontbrekende toestemming op de geldigheid van een overdracht en op de tegenwerpbaarheid daarvan aan een derde?
Elk van beide echtgenoten mag de goederen, die behoren tot het gemeenschappelijk vermogen, gebruiken, overeenkomstig hun bestemming. Geen van beide echtgenoten mag dit recht uitoefenen ten nadele van de rechten en rechtmatige belangen van de andere echtgenoot. Beide echtgenoten samen hebben het recht om de goederen van het gemeenschappelijk vermogen te beheren. Elk van beide echtgenoten kan toestemming vragen aan de andere echtgenoot voor activiteiten die noodzakelijk zijn om het gemeenschappelijk vermogen te beschermen en te behouden. Dringende maatregelen ter bescherming van bepaalde goederen kunnen door iedere echtgenoot genomen worden zonder goedkeuring van de andere echtgenoot. De andere echtgenoot dient daar wel onmiddellijk van op de hoogte te worden gebracht.
(Artikel 4:42 leden 1-2 van het Burgerlijk Wetboek)
Er gelden bijzondere regels voor het gebruik en beheer van goederen van het gemeenschappelijk vermogen die gebruikt worden voor de uitoefening van een beroep of voor private ondernemingsactiviteiten van één van de echtgenoten. Het Hongaars recht schrijft ook bijzondere regels voor met betrekking tot de uitoefening van lidmaatschaps- of aandeelhoudersrechten, indien de echtgenoot lid of aandeelhouder is van een eenmanszaak, een coöperatie of een vennootschap.
(Artikel 4:43 leden 1 en 2 van het Burgerlijk Wetboek)
Gedurende het bestaan van de gemeenschap van goederen, beschikken de echtgenoten hier gezamenlijk over, dan wel afzonderlijk mits goedkeuring van de andere echtgenoot. Wat betreft een overeenkomst gesloten door één van de echtgenoten tijdens het bestaan van de gemeenschap van goederen, zijn geen formele vereisten voorgeschreven voor de goedkeuring van de andere echtgenoot.
(Artikel 4:45 van het Burgerlijk Wetboek)
Van ieder contract met een financieel belang, gesloten door een echtgenoot tijdens het bestaan van de gemeenschap van goederen, wordt vermoed – tenzij anders voorgeschreven door het Burgerlijk Wetboek – dat de goedkeuring van de andere echtgenoot gegeven is, behalve indien de derde contractsluitende partij wist of behoorde te weten dat de andere echtgenoot niet voorafgaand zijn goedkeuring had gegeven aan het contract.
Indien de echtgenoot een overeenkomst sluit, gericht op voorziening in zijn/haar dagelijkse behoeften of op de uitoefening van zijn/haar beroep of ondernemingsactiviteit, dan kan de andere echtgenoot het ontbreken van zijn/haar goedkeuring enkel inroepen indien hij/zij expliciet aan de derde contractsluitende partij zijn/haar bezwaren heeft geuit voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst.
(Artikel 4:46 van het Burgerlijk Wetboek)
Geen van beide echtgenoten zal over de onroerende eigendom, dat dienst doet als de gezamenlijke gezinswoning van de echtgenoten, kunnen beschikken tijdens het bestaan van de gemeenschap van goederen, noch gedurende de periode tussen de ontbinding van het huwelijk en de verdeling van het gemeenschappelijk vermogen, zonder toestemming van de andere echtgenoot. In dit geval zal de goedkeuring van de andere echtgenoot dus niet vermoed worden.
(Artikel 4:48 van het Burgerlijk Wetboek)
2.5. Is een overdracht verricht door de ene echtgenoot ook bindend voor de andere?
Indien een echtgenoot een overeenkomst sluit met betrekking tot het gemeenschappelijk vermogen, dan dient hij/zij de schulden te dragen die voortvloeien uit of verbonden zijn met deze overeenkomst uit zijn/haar eigen vermogen en uit zijn/haar eigen aandeel in de gemeenschap van goederen.
Indien een echtgenoot niet deelneemt aan het sluiten van de overeenkomst, dewelke met diens goedkeuring werd aangegaan door de andere echtgenoot, dan is de niet-contracterende echtgenoot enkel aansprakelijk ten aanzien van derden wat betreft zijn/haar aandeel in het gemeenschappelijk vermogen.
(Artikel 4:49 van het Burgerlijk Wetboek)
Indien een echtgenoot niet instemde met een overeenkomst betreffende het gemeenschappelijk vermogen, aangegaan door de andere echtgenoot, en indien dergelijke goedkeuring niet kan worden vermoed of het vermoeden kan worden weerlegd, dan kan de echtgenoot in kwestie niet aansprakelijk gehouden worden voor enige verplichting voortvloeiende uit of verbonden aan die overeenkomst. Een overeenkomst gesloten door één van de echtgenoten zonder goedkeuring van de andere echtgenoot, heeft geen gevolgen voor hem/haar indien de verkrijgende partij te kwader trouw handelde of een gunstig voordeel ontving voortkomende uit de overeenkomst. Indien de contracterende echtgenoot de overeenkomst sloot met een familielid, zal kwade trouw en de ontvangst van een gunstig voordeel vermoed worden.
(Artikel 4:50 van het Burgerlijk Wetboek)
2.6. Wie is aansprakelijk voor de schulden tijdens het huwelijk? Op welke goederen kunnen schuldeisers zich verhalen?
Het gemeenschappelijk vermogen van de echtgenoten omvat ook de lasten waarmee hun gemeenschappelijke goederen bezwaard zijn en zij dienen gezamenlijk de schulden te dragen die voortkomen uit of in verband staan met verplichtingen door één van de echtgenoten aangegaan tijdens het bestaan van de gemeenschap van goederen. Tot de gemeenschap van goederen behoren niet de goederen, lasten en schulden, die beschouwd worden als het eigen vermogen van iedere echtgenoot.
(Artikel 4:37 lid 2 en 4 van het Burgerlijk Wetboek)
Met uitzondering van wettelijke onderhoudsverplichtingen zal elke schuld die voortkomt uit of in verband staat met een handeling die plaatsvond voor de aanvang van het gemeenschappelijk huwelijksleven, ten laste van het eigen vermogen zijn. Lasten op goederen van het eigen vermogen, behoren eveneens tot dat vermogen, en de rente op een schuld wordt beschouwd als een afzonderlijke schuld.
Tot het eigen vermogen behoort iedere schuld ontstaan gedurende het gemeenschappelijk huwelijksleven:
- die betrekking heeft op de verkrijging of het onderhoud van het eigen vermogen, met uitzondering van de kosten verbonden aan de opbrengsten van dat eigen vermogen en het onderhoud van de goederen die gezamenlijk door de echtgenoten gebruikt of benut worden;
- die betrekking heeft op de beschikking door een echtgenoot over zijn/haar eigen vermogen;
- die betrekking heeft op een beschikking door een echtgenoot zonder rekening te houden met de gemeenschap van goederen, en zonder goedkeuring van de andere echtgenoot; en
- voortvloeiend uit enig onwettelijk en opzettelijk gedrag, of zware nalatigheid van de echtgenoot, indien de schuld de ongerechtvaardigde verrijking van de andere echtgenoot overschrijdt.
In de overige gevallen is, zelfs indien een schuld louter tot het eigen vermogen van één echtgenoot behoort, de andere echtgenoot toch ook aansprakelijk daarvoor ten aanzien van derden.(Artikel 4:39 leden 1-4 van het Burgerlijk Wetboek)
De kosten voor onderhoud en beheer van de goederen die behoren tot het gemeenschappelijk vermogen, de onderhoudskosten van de dagelijkse huishouding alsook de uitgaven voor de verzorging en opvoeding van de gezamenlijke kinderen van de echtgenoten, zullen vooreerst voldaan worden uit het gemeenschappelijk vermogen. Indien dit vermogen onvoldoende is om deze kosten en uitgaven te dekken, dan zullen deze naar evenredigheid gedragen worden door het eigen vermogen van de echtgenoten. Indien slechts één echtgenoot beschikt over een eigen vermogen, dan dienen de gelden die nodig zijn om de openstaande rekeningen te voldoen, aangewend te worden door de echtgenoot in kwestie.
(Artikel 4:44 van het Burgerlijk Wetboek).